Wat doe je als bedrijven beperkt worden in hun uitbreidingsmogelijkheden of verduurzamingsplannen en nieuwe bedrijven zich niet kunnen vestigen doordat het energienet onvoldoende capaciteit biedt? Of als het energienet het overschot aan energie die door bedrijven zelf is opgewekt niet kan transporteren? Dit is de realiteit op een toenemend aantal bedrijventerreinen in Nederland waar sprake is van netcongestie. In dit blogartikel laten we zien hoe samenwerking in lokale energie-en capaciteitsuitwisseling het probleem van netcongestie tegen kan gaan.
Voordat we ingaan op mogelijke oplossingen, laten we eens kijken naar wat netcongestie is en hoe het wordt veroorzaakt. Netcongestie kun je vergelijken met een file. Een file ontstaat als er te veel auto’s tegelijkertijd op de snelweg rijden. De hoeveelheid auto’s is groter dan de beschikbare ruimte op de weg en dit veroorzaakt een verstopping (congestie). In het geval van het energienet, ontstaat er congestie wanneer het elektriciteitsnetwerk de vraag naar of het aanbod van elektriciteit op enig moment niet kan verwerken. De capaciteit is dan onvoldoende en leidt tot spannings- en capaciteitsproblemen. In het ergste geval kan deze overbelasting een uitval veroorzaken van het energienet of delen daarvan.
Netcongestie heeft verschillende oorzaken. De twee belangrijkste zijn decentralisering en elektrificatie. In het verleden werd elektriciteit opgewekt vanuit fossiele brandstoffen in energiecentrales door grote energieproducenten. Tegenwoordig gebeurt dit in toenemende mate decentraal. Elektriciteit wordt lokaal opgewekt met gebruik van zonnepanelen door huishoudens en bedrijven en met windmolens bij stadsgrenzen. Doordat deze vormen van opwekking afhankelijk zijn van wanneer de zon schijnt of de wind waait, ontstaan er piekmomenten op het energienet. Deze worden steeds heftiger, waardoor het net steeds meer onder druk komt te staan.
Elektrificatie is het gevolg van de energietransitie. Huishoudens en bedrijven schakelen over naar apparatuur, machines en voertuigen die door elektriciteit aan worden gedreven. Zo wordt er een enorme groei verwacht in het aantal elektrische auto’s en warmtepompen. Hierdoor ontstaat een steeds grotere stroomvraag, wat vervolgens de belasting van het energienet verhoogt. Met decentralisering en elektrificatie gebruiken we het energienet op een totaal andere manier dan de bedoeling was toen het werd aangelegd. Dit betekent dat we naast het uitbreiden van de infrastructuur, moeten kijken naar manieren om het net slimmer en efficiënter te gebruiken.
Zoals we gezien hebben, beperkt netcongestie bedrijven in hun vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden. Tot de capaciteit wordt uitgebreid door netverzwaringen, zijn er vernieuwende oplossingen nodig die zowel huidige problemen aanpakken als toekomstbestendig zijn. We zien zo’n oplossing in lokale energie- en capaciteitsuitwisseling. Door lokaal samen te werken binnen de bestaande infrastructuur, kunnen partijen elektriciteit en capaciteit op elkaar afstemmen en wordt meer ruimte gecreëerd voor bedrijven om zich vestigen, uit te breiden of verduurzamingsplannen te realiseren.
Een voor de hand liggende oplossing is lokale energie-uitwisseling tussen bedrijven. Bedrijven op bijvoorbeeld een bedrijventerrein hebben verschillende energieprofielen, zoals uiteenlopende vraagpatronen en opwekprofielen. Deze lokaal verschillende vraag- en opwekprofielen bieden ruimte aan bedrijven om energie met elkaar uit te wisselen in wat we een ‘energy hub’ noemen. Zo kan het bedrijf dat in een bepaald kwartier meer energie opgewekt heeft dan het verbruikt, deze uitwisselen met een bedrijf dat op dat kwartier geen opwek heeft of minder opwek heeft dan het verbruikt. Deze bedrijven kunnen onderling bepalen tegen welke voorwaarden deze transactie plaatsvindt. Zo’n transactie heet een peer-to-peer transactie.
Al jarenlang maakt ENTRNCE energie-uitwisseling mogelijk via haar Trader-platform dat elke denkbare transactie faciliteert tot op het niveau van individuele aansluitingen. Zo worden partijen laagdrempelig in staat gesteld om peer-to-peer transacties met elkaar aan te gaan, terwijl ze resterende tekorten en overschotten automatisch via de groothandelsmarkt (peer-to-market transactie) kunnen verhandelen. Steeds meer partijen gebruiken het Trader-platform voor verschillende toepassingen, waaronder de energie-uitwisseling tussen lokaal gevestigde bedrijven in een energy hub.
Een mooi voorbeeld waar lokale energie-uitwisseling plaatsvindt is het Amsterdamse Havenbedrijf). Hier wisselen bedrijven in het havengebied via het Trader-platform onderling energie uit en werken ze op piekmomenten slim samen. Vraag en aanbod wordt op elkaar afgestemd en tekorten en overschotten worden automatisch aangevuld of verhandeld op de groothandelsmarkt. Hiermee faciliteert ENTRNCE een decentrale energiemarkt, waarbij bedrijven worden gestimuleerd om zo veel mogelijk energie te verbruiken wanneer lokale opwek beschikbaar is.
Het voordeel van lokale energie-uitwisseling, is dat gelijktijdig lokaal geproduceerde en geconsumeerde elektriciteit niet over grotere afstanden getransporteerd hoeft te worden. Het draagt daarmee bij aan het beter benutten van het energienet. ENTRNCE werkt binnen het EIGEN-subsidietraject samen met consortiumpartners aan een blauwdruk voor de realisatie van energy hubs op bedrijventerreinen. Deze samenwerking richt zich specifiek op het inpassen van grootschalige hernieuwbare energie. Naast het lokaal uitwisselen van energie, wordt vanuit deze samenwerking ook gewerkt aan het mogelijk maken van het uitwisselen van capaciteit. Binnen het ECAH project wordt dit ondertussen in de praktijk gebracht.
Laten we eens dieper inzoomen op het lokaal delen van capaciteit. Het idee is dat bedrijven de piekmomenten van hun capaciteitsvraag op elkaar afstemmen, waarbij niet alle bedrijven tegelijk pieken. Over de capaciteitsdeling moeten heldere afspraken worden gemaakt die vastgelegd worden in zogenaamde aansluit- en transportovereenkomsten voor groepen (groeps-ATO’s). Dit zijn overeenkomsten waarbij bedrijven de beschikbare transportcapaciteit bundelen en onderling verdelen. Groeps-ATO’s worden momenteel in de praktijk getest tot ze wettelijk zijn vastgelegd.
Een andere vorm van overeenkomst om capaciteitsverbruik met elkaar af te spreken is een Capaciteit Beperkend Contract (CBC). Een CBC is onderdeel van congestiemanagement en houdt in dat de aangeslotene vrijwillig zijn elektriciteitsverbruik op specifieke momenten beperkt. In ruil daarvoor ontvangt de aangeslotene een overeengekomen vergoeding gebaseerd op niet-ingevoede dan wel afgenomen elektriciteit en eventuele gemiste subsidies. CBC’s zijn van tijdelijke aard en komen te vervallen zodra het congestiegebied door netverzwaringen is opgelost. Ze zijn af te sluiten voor zowel individuele bedrijven als groepen bedrijven. In het laatste geval wordt een Collectief Capaciteit Beperkend Contract (CCBC) afgesloten.
Het doel van deze contracten is dat het net efficiënter wordt benut, waardoor er meer ruimte ontstaat op het net voor nieuwe bedrijven of voor bedrijven die willen uitbreiden. Via Groeps-ATO’s en (C)CBC’s werken verschillende netgebruikers samen door hun individuele gecontracteerde capaciteit te bundelen en te delen. Daarbij koppelen ze fysiek verbonden aansluitingen die deel uitmaken van hetzelfde netsegment virtueel aan elkaar.
Samenwerking in lokale energie-en capaciteitsuitwisseling biedt dus een effectieve oplossing voor netcongestie en creëert meer ruimte voor nieuwe bedrijven, groei van bestaande bedrijven en de realisatie van verduurzamingsplannen. De eerste praktijkervaringen, bijvoorbeeld het pilotproject met de ECAH, illustreren hoe het in de praktijk werkt.
Dit blogartikel is gebaseerd op ons whitepaper ‘Lokale energie- en capaciteitsuitwisseling als oplossing voor netcongestie’. Wil je in detail alles over dit onderwerp en de bijbehorende case study lezen? Download hier ons whitepaper.